Voor genealogisch onderzoek hebben we tegenwoordig een geweldig hulpmiddel om ons onderzoek kleur te geven: de digitale kranten van toen, op de site Delpher.nl. Wanneer ik een familienaam heb onderzocht, zoek ik de naam -in allerlei variaties- vaak nog even na op Delpher en dan vind ik vaak gebeurtenissen die personen meer karakter geven. Zo verging het me ook bij de familie Ridderbüsch (Ridderbusch, Ridderbosch, Ridderbos), want behalve op familienieuws stuitte ik op een bijzonder bericht in de Telegraaf van 8 januari 1902, met als kop ‘Doodgehongerd’.
Een doodgehongerd jongetje van drie jaar oud was onderwerp van de raadscommissie van de openbare armenzorg in de stad Groningen. Op zich al gruwelijk genoeg, maar in dit geval was met het feit dat het de zoon van ene J. Ridderbusch betrof, mijn interesse gewekt. Ridderbüsch is de naam van mijn betovergrootmoeder, mijn veronderstellng dat het familie zou zijn bleek na onderzoek te kloppen.
Het was een schrijnend artikel: vader was los werkman en scheepsjager, en moeder was alcoholist. En wel zo erg, dat alle kleding en voeding die de kinderen werd toebedeeld, verkocht werd om te worden omgezet in sterke drank. Er wordt door de commissie een ethische discussie gevoerd of hier wel of niet onderstand verleend moet worden. De conclusie is nee. En waarom niet? De commissie was bang voor precedentwerking! In theorie hadden de ouders middelen om voor de kinderen te kunnen zorgen, zij maakten echter andere keuzes. De commissie vreesde nu dat ‘de bij de ouders voorkomende zucht om de zorg voor hunne kinderen op de gemeente af te wentelen’ andere armoedige gezinnen op ideeën zou brengen. De commissie tekende daarbij aan, dat de ouders in dit geval het ouderlijk gezag konden doen blijven gelden, met andere woorden, de ouders konden ten alle tijde op hun toestemming terugkomen en de kinderen terugvorderen. Verder beroept de commissie zich op de nieuwe kinderwetten die wel al zijn aangenomen, maar nog niet ingevoerd. Openbare armenzorg zal na invoering op wettelijke grondslag gebaseerd zijn, en ingrijpen zal tot gewenst resultaat kunnen leiden. (De kinderwetten traden uiteindelijk op 1 december 1905 in werking.)
Voor het gezin Ridderbusch eindigt het tragisch: uit een ooggetuigenverslag van 13 december 1901 van dr. H. Kremer blijkt dat de drie kinderen in het gezin, resp. 6, 4 en 3 jaar oud, dermate verwaarloosd zijn dat het elke voorstelling te boven gaat. Hij meldt ‘nog nooit zoiets te hebben gezien’. De wijkzuster blijkt het gezin al drie jaar in het oog te houden en heeft de dokter meegevraagd. De kinderen liggen op vodden, naakt of bedekt met oude zakken en vertonen tekenen van chronisch hongerlijden, ze zijn mager, hebben open tenen en dikke voeten en meer. Op 19 december 1901 worden de kinderen op zijn advies opgenomen in daartoe geëigende verpleeginstellingen, voor rekening van de gemeente. Voor Gabe, het jongste kind is dat te laat. Op 21 december 1901 sterft hij de hongerdood. Uit voornoemde gegevens, naam en leeftijden van de kinderen, kon ik in mijn genealogische bestand vaststellen dat Gabe’s vader Joost Ridderbusch was, een oom van mijn betovergrootmoeder Antje. Joost was ten tijde van dit gebeuren getrouwd met Frouwke Westerdiep. Maar zij was zijn tweede vrouw, en met zijn eerste vrouw Roelfien Niemeijer had Joost ook een gezin gehad, ze woonden toen in Anloo. Roelfien stierf en voor zo ver ik kan nagaan bleven hun beide kinderen in Anloo. Ik kom ze later tegen als respectievelijk dienaar van politie (Aaldrik) en landbouwer (Hendrik). De twee overlevende kinderen van Joost en Frouwke, Albert en Wietke blijken resp. in Amsterdam en Den Haag terecht te zijn gekomen, waar zij in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw stierven.
Terug naar de commissie, waar nog werd gebakkeleid over schuld: het verslag van de dokter werd pas enige dagen na vaststelling door de commies (ambtenaar) ter kennis van de commissie gebracht en de dokter had niet tegen de vertraging geprotesteerd, hetgeen deed veronderstellen dat er geen onmiddellijk levensgevaar dreigde. Voorts had de commies het idee dat de commissie onder geen enkele omstandigheid bereid was in te grijpen. Kortom: the blamegame en imagoschade. De wereld is niet zoveel veranderd….
Naar stamreeks Gabe Ridderbüsch
Bronnen:
- Delpher.nl
- Archieven.nl
- Allegroningers.nl
- Alledrenten.nl
- Rijksarchief Groningen
- Rijksarchief Drenthe
- Meer over de invoering van de kinderwetten 1901: https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/6987/de-invoering-van-de-kinderwetten-in-1901.html
- www.archieven.nl : Raadscommissie voor de Openbare Armenzorg, 1898 – In zijn vergadering van 23 april 1898 gaf de gemeenteraad uiting aan zijn verlangen naar een nieuwe regeling van de Openbare Onderstand. Aanleiding hiertoe waren waarschijnlijk onregelmatigheden in het beheer van de toenmalige Boekhouder. Op 16 juni 1898 werd ingesteld de Raadscommissie voor de Openbare Armenzorg.
- Werkgebied: gemeente Groningen. Op 21 januari 1899 besloot de gemeenteraad over te gaan tot de instelling van een bureau voor de Openbare Armenzorg
- Functies, activiteiten: De raadscommissie voor de Openbare Armenzorg had als taak het College van Burgemeester en Wethouders bij te staan in de Openbare Armenzorg en hield tevens toezicht op de werkzaamheden van het bureau voor de Openbare Armenzorg
- Archieftoegang(en): 1442 Openbare armenzorg in de gemeente Groningen, 1827 – 1930