
Het overleden jongetje is Joeke Annema, geboren op 10 maart 1864 in Surhuizum, overleden op 9 juli 1866 in Siegerswoude. Hij is het zoontje van Ate Lefferts Annema en Sepkje Gerbens van der Ploeg, die op 29 juni 1863 in de gemeente Achtkarspelen getrouwd zijn. Moeder Sepkje kwam uit Almelo en woonde in Surhuizum bij Joeke Sakes van der Ploeg en zijn zuster Teetje, haar ongetrouwde oom en tante van vaderszijde. Op 2 juni 1863 is Ate daar, komend uit Drachten, ook bij in getrokken en na negen maanden is de kleine Joeke er geboren. Maar het noodlot sloeg kort na de geboorte van Joeke toe: Sepkje overleed op 28 maart 1864.
Ate Annema, arbeider/bijker, zoon van Leffert Pieters Annema en Sjoerdje Gerrits Reitsma, is geboren op 13 augustus 1834 in Boornbergum. Hij woonde daar rond 1860 samen met zijn oudere broer Gerrit, en vertrok op 2 juni 1863 vanuit Boornbergum naar Surhuizum, maar op 21 december 1864 keerde hij als weduwnaar vanuit Surhuizum (waar hij bij Sepkjes oom en tante woonde) weer terug bij Gerrit. Uiteindelijk vertrok hij op 22 mei 1866 naar Frieschepalen, in Opsterland. Verbleef Joeke bij Sepkjes oom en tante? Zij zijn respectievelijk gestorven in februari 1865 en maart 1866. Waar was Joeke dan tot 6 juni 1866? Op deze datum is hij is uitgeschreven naar Siegerswoude en nog maar een maand later wordt hij in Frieschepalen door de dood achterhaald.
In het krantenartikel is sprake van een tweede kind. Voor zo ver mijn onderzoek uitwijst, is dat geen kind van Ate en Sepkje. Was Joeke bij familie? Ik vond geen andere nazaat uit de Annema-familie die in het tijdframe zou passen. Een andere optie was dat Ate’s nieuwe vrouw wellicht een voorkind had en dat bleek het geval te zijn. Froukje Schaafsma was in oktober 1865 weduwe van Hans Nieuwenhuis geworden en vertrok al dan niet toevallig net als Ate, op 22 mei 1866 van haar vorige woonadres naar Opsterland. Aangezien ze slechts twee maanden na de dood van Joeke trouwde met Ate, moet er haast wel al een relatie of een overeenkomst zijn geweest. Als jonge weduwe voor haar eigen kindje en dat van Ate zorgend, wellicht?
Zij en haar man Hans Nieuwenhuis kregen op 24 februari 1865 in Surhuisterveen een dochtertje: Duifke. Ik vind het heel aannemelijk dat Duifke het jongere kind was dat braaknoot kreeg toegediend. Zij is langs het randje gelopen, zo te zeggen. Ze overleefde want ze komt later weer voor de bevolkingsregisters, zo woont ze in 1879 bij de grootouders Nieuwenhuis. Duifke is overleden in juli 1943, in Haarlem.
Op 7 september 1866, slechts twee maanden na het tragische verlies van zijn zoontje Joeke, trouwt Ate met de 28-jarige Froukje. Zij krijgen een doodgeboren dochtertje op 21 november 1867 en een doodgeboren zoontje op 24 februari 1869, beide in Ureterp (Ate is dan koopman). Het zit Ate niet mee, en Froukje nog minder, want op 3 september 1869, een kleine drie jaar na hun trouwbeloften, sterft ook Froukje. Twee weken later verkoopt Ate roerend goed ter waarde van 558 guldens. Op 27 december van hetzelfde jaar verkoopt hij een huis en land in Ureterp. In januari 1870 nog een opbrengst fl. 680 voor houtgewas en hij verkoopt nog meer vastgoed: 1/4 deel in een huis en land in Surhuisterveen, voor de koopsom van fl. 200. Tot 1920 kom ik transacties met hem als koper of verkoper in de archieven regelmatig tegen. Zijn carrière heeft zich ontwikkeld van bijenhouder tot koopman.
Ate trouwt nog éen keer, in 1870, met de zes jaar oudere Aukje de Vries, overleden op 24 mei 1904. Ook haar overleeft hij, ruim 16 jaren. Hij sterft op 85-jarige leeftijd als weduwnaar op 24 mei 1920 in Ureterp.
(Wie de goedbedoelende buurvrouw was, daar ben ik nog niet achter.)
bronnen: